Rijpstra in Leeuwarder Courant: niet opdrachtgever ‘Ondermijningsdocument’, wel medeverantwoordelijk
Ex-burgemeester Jan Rijpstra van Noordwijk zegt niet de opdrachtgever van het rapport-Oostermeijer of ‘Ondermijningsdocument’ te zijn geweest, maar er wel mede politiek verantwoordelijk voor te zijn.
De zaak rond het rapport-Oostermeijer is voor de rechter, die op 27 november 2024 uitspraak zou doen. Die is uitgesteld.
In een vraaggesprek met de Leeuwarder Courant van 28 september 2024, dat mede tot stand kwam met de inbreng van zijn advocaat Jan van der Grinten teneinde zijn juridische positie te optimaliseren, stelt Rijpstra:
“De huidige burgemeester van Smallingerland – hij zwaait in november af – ontkent ooit een officiële opdracht voor het ‘ondermijningsdocument’ te hebben gegeven. Er was volgens hem van een,, civielrechtelijke opdrachtovereenkomst” geen sprake. In een mail aan een medewerker van de gemeente Noordwijk schreef hij in april 2020 dat de wens voor het opstellen ervan afkomstig was geweest van een aantal (oud)-wethouders.
Rijpstra zegt dat hij, met steun van collega’s in het college, wél verantwoordelijk is voor het opstellen van het document. Zijn advocaat Jan van der Grinten verwoordt het zo: “ Rijpstra heeft als burgemeester van Noordwijk zijn verantwoordelijkheid genomen voor de openbare orde en de integriteit van het gemeentebestuur, op grond van de Gemeentewet.”
Het huidige college van de gemeente Noordwijk stelt, gesteund door landsadvocaat Pels Rijcken, dat Rijpstra gemeenteregels niet heeft gevolgd. Als de drie oud-wethouders Bakker, Van Duin en Van Rijnberk, voormalig ambtenaar Oostermeijer die het rapport schreef en een oud-gemeenteraadslid Visser-Danser die nu wegens laster en smaad voor de rechter staan, hun juridische kosten op de gemeente kunnen verhalen, dan wil de gemeente Rijpstra daarvoor laten opdraaien.
Dat zal het geval zijn als de gemeente wel als maker van het rapport wordt gezien. Al in de eerste alinea van het rapport staat vermeld dat het rapport tot stand kwam in opdracht van Rijpstra. Deze heeft dat daarna beurtelings bevestigd en ontkend:
– tot april 2021 verklaarde Rijpstra met stelligheid dat hij geen opdracht had gegeven voor het opstellen van het document.
– op 30 april 2021 schrijft Rijpstra aan de Gemeente: “(…) Het interne rapport is in opdracht van mij opgesteld en voor mij bedoeld als burgemeester. (…) Een document destijds uitsluitend bedoeld voor mij als burgemeester om een beeld te krijgen bij de krachten die spelen in Noordwijk.”
– in mei 2021 stelt hij, na door ambtenaren van Noordwijk gewezen te zijn op inconsistenties “(…) Formeel is er geen sprake van een opdracht”
– Op 13 december 2022, nadat genoemde ex-wethouders zijn gedaagd, verklaart Rijpstra wel de opdrachtgever zou te zijn geweest en dat hij dat onder ede wilde verklaren.
In de Leeuwarder Courant:
“,,Vreemd, kwalijk en afkeurenswaardig”, vindt Rijpstra’s advocaat Van der Grinten, die dus net als de burgemeester zelf ontkent dat het om een formele opdracht ging. ,,Zo wordt Rijpstra op een onbegrijpelijke manier gepakt door zijn oude gemeente. Die zou juist dankbaar moeten zijn. Rijpstra heeft dit gedaan vanuit de taakopvatting van burgemeester en ten behoeve van zijn opvolgster. Hij was helemaal niet onbevoegd. Het is dan ook niet voor te stellen dat hij ooit persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden door de rechter.”